Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

AQ5635

Datum uitspraak2004-07-27
Datum gepubliceerd2004-07-28
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank 's-Hertogenbosch
Zaaknummers01/045429-03
Statusgepubliceerd


Indicatie

4 jaar gevangenisstraf voor brand stichten in slagerij te 's-Hertogenbosch.


Uitspraak

RECHTBANK 'S-HERTOGENBOSCH Parketnummer: 01/045429-03 Uitspraakdatum: 27 juli 2004 VERKORT VONNIS Verkort vonnis van de rechtbank 's-Hertogenbosch, meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken, in de zaak tegen: [verdachte] geboren te [geboorteplaats] op 4 september 1976, wonende te [woonplaats], [adres] thans verblijvende: P.I. Breda - HvB De Boschpoort te Breda. Dit vonnis is op tegenspraak gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van 13 juli 2004. De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie en van hetgeen van de zijde van verdachte naar voren is gebracht . De tenlastelegging. De zaak is aanhangig gemaakt bij dagvaarding van 9 februari 2004. Aan verdachte is tenlastegelegd dat: 1. hij op of omstreeks 26 december 2003 in de gemeente 's-Hertogenbosch, althans in het arrondissement 's-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk brand heeft gesticht en/of een ontploffing teweeg heeft gebracht, immers heeft/hebben verdachte en/of een of meer van zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk in (winkel)pand Rivierenplein 5 aldaar en/of over in dat (winkel)pand aanwezige goederen/voorwerpen een (grote) hoeveelheid benzine, althans een (grote) hoeveelheid brandbare en/of vluchtige stof gegoten/gesprenkeld en/of door middel van open vuur die brandbare en/of vluchtige stof tot ontbranding en/of en/of tot ontploffing gebracht, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander of anderen, te weten voor de in de belendende winkels en/of woningen aanwezige perso(o)n(en) en of terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten voor de in dat (winkel)pand aanwezige goederen en/of voor de belendende winkels en/of woningen te duchten was; artikel 157 wetboek van strafrecht; De geldigheid van de dagvaarding. De dagvaarding voldoet aan alle wettelijke eisen. De bevoegdheid van de rechtbank. Krachtens de wettelijke bepalingen is de rechtbank bevoegd van het tenlastegelegde kennis te nemen. De ontvankelijkheid van de officier van justitie. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen omstandigheden gebleken, die aan de ontvankelijkheid van de officier van justitie in de weg staan. Schorsing der vervolging. Bij het onderzoek ter terechtzitting zijn geen gronden voor schorsing der vervolging gebleken. De bewezenverklaring. De rechtbank acht, op grond van de feiten en omstandigheden die zijn vervat in de bewijsmiddelen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte: op 26 december 2003 in de gemeente `s-Hertogenbosch, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk brand heeft gesticht en een ontploffing teweeg heeft gebracht, immers hebben verdachte en een van zijn mededader(s) toen aldaar opzettelijk in (winkel)pand Rivierenplein 5 aldaar en over in dat (winkel)pand aanwezige goederen/voorwerpen een (grote) hoeveelheid benzine, gegoten/gesprenkeld en door middel van open vuur die brandbare en vluchtige stof tot ontbranding en tot ontploffing gebracht, terwijl daarvan levensgevaar voor anderen, te weten voor de in de belendende woningen aanwezige personen en terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen, te weten voor de in dat (winkel)pand aanwezige goederen en voor de belendende winkels en woningen te duchten was; Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. Verdachte zal hiervan worden vrijgesproken. De kwalificatie. Het bewezenverklaarde levert op de in de uitspraak vermelde strafbare feiten. De strafbaarheid. Er zijn geen feiten of omstandigheden gebleken die de strafbaarheid van de feiten of van de verdachte uitsluiten. Verdachte is daarom strafbaar voor hetgeen te zijnen laste bewezen is verklaard. Toepasselijke wetsartikelen. De beslissing is gegrond op de artikelen: Wetboek van Strafrecht art. 10, 24c, 27, 36f, 47, 57, 157 DE OVERWEGINGEN DIE TOT DE BESLISSING HEBBEN GELEID De op te leggen straf(fen) en/of maatregel(en). Bij de beslissing over de straf die aan verdachte dient te worden opgelegd heeft de rechtbank gelet op: a. de aard van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, b. de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Bij de strafoplegging zal de rechtbank enerzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden ten bezware van verdachte: - de ernst van het door verdachte gepleegde strafbare feit; - de grote materiële schade die het gevolg is van het door verdachte gepleegde strafbare feit; - het door verdachte gepleegde strafbare feit heeft grote onrust veroorzaakt in de gemeenschap; - verdachte heeft door zijn gedragingen welbewust een zeer groot en levensbedreigend gevaar voor zijn medemensen in het leven geroepen; - verdachte heeft het door hem gepleegde strafbare feit gepleegd in georganiseerd verband; - verdachte heeft het door hem gepleegde strafbare feit begaan na een periode van voorbereiding en overeenkomstig een welbewust opgesteld plan; - verdachte heeft bij het plegen van het feit gehandeld uit winstbejag; - het door verdachte gepleegde strafbare feit vond plaats tijdens de voor de nachtrust bestemde tijd; Bij de strafoplegging zal de rechtbank anderzijds in het bijzonder rekening houden met de volgende uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen omstandigheden die tot matiging van de straf hebben geleid: - verdachte is zelf getroffen door de gevolgen van het door hem gepleegde strafbare feit in die zin dat verdachte ernstig gewond is geraakt bij de uitvoering van het strafbare feit en hier nog dagelijks pijn en hinder van ondervindt. - De rechtbank is van oordeel, dat in verband met een juiste normhandhaving niet kan worden volstaan met het opleggen van een andersoortige of geringere straf dan een gevangenisstraf welke vrijheidsbeneming meebrengt voor de duur als hierna te melden. De rechtbank zal de hierna te noemen schadevergoedingsmaatregelen opleggen nu verdachte jegens de slachtoffers naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het strafbare feit is toegebracht aan de benadeelden en de rechtbank het wenselijk acht dat de Staat daadwerkelijk schadevergoeding aan de benadeelden bevordert. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag, waar van toepassing, door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is voldaan. De vordering van de benadeelde partij KPN Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij KPN, die hierna zal worden toegewezen, van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Nu voorts is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezenverklaarde strafbare feit door de handelingen van verdachte, rechtstreekse schade, te weten materiële schade, heeft geleden kan deze vordering volledig worden toegewezen. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/ medeplichtige(n) is betaald. Verdachte zal, als de in het ongelijk gestelde partij, verwezen worden in de door de benadeelde partij terzake haar voeging in deze strafzaak gemaakte kosten, als na te vermelden. Aan verdachte worden meerdere wijzen van vergoeding van dezelfde schade opgelegd. In verband hiermee zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde zal zijn gekweten tot het bedrag waarvoor verdachte en/of (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) hebben voldaan aan een van de hiervoor genoemde wijzen van schadevergoeding. De vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2] Uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2], voor zover die hierna zal worden toegewezen, van zodanig eenvoudige aard is dat deze zich leent voor behandeling in deze strafzaak. Nu voorts is vast komen te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het hiervoor bewezenverklaarde strafbare feit door de handelingen van verdachte, rechtstreekse schade, te weten materiële schade, heeft geleden acht de rechtbank de vordering van EUR 2.360,00 voor een gedeelte van EUR 250,00 (eigen risico) toewijsbaar. Het overige gedeelte van de vordering van de benadeelde partij is niet van zodanig eenvoudige aard dat die vordering zich leent voor behandeling in dit strafgeding. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet ontvankelijk is en dat zij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/ medeplichtige(n) is betaald. Verdachte zal, als de deels in het ongelijk gestelde partij, verwezen worden in de door benadeelde partij terzake haar voeging in deze strafzaak gemaakte kosten, als na te vermelden. Aan verdachte worden meerdere wijzen van vergoeding van dezelfde schade opgelegd. In verband hiermee zal de rechtbank bepalen dat verdachte van de schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde zal zijn gekweten tot het bedrag waarvoor verdachte en/of (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) hebben voldaan aan een van de hiervoor genoemde wijzen van schadevergoeding. DE UITSPRAAK Verklaart het tenlastegelegde bewezen zoals hiervoor is omschreven. Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hiervoor bewezen is verklaard en spreekt hem daarvan vrij. Het bewezenverklaarde levert op het misdrijf: - medeplegen van opzettelijk brandstichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is - medeplegen van opzettelijk brandstichten, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is, meermalen gepleegd - medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is - medeplegen van opzettelijk een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan levensgevaar voor een ander te duchten is, meermalen gepleegd Verklaart verdachte hiervoor strafbaar. BESLISSING: Gevangenisstraf voor de duur van 4 jaar met aftrek overeenkomstig artikel 27 Wetboek van Strafrecht Maatregel van schadevergoeding van EUR 463,22 subsidiair 9 dagen hechtenis legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer KPN, van een bedrag van EUR 463,22 (zegge: vierhonderdendrieënzestig euro en tweeëntwintig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 9 dagen hechtenis. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Beslissing op de vordering van de benadeelde partij KPN: Wijst de vordering van de benadeelde partij toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij KPN van een bedrag van EUR 463,22 (zegge: vierhonderdendrieënzestig euro en tweeëntwintig eurocent). Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald. Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten. Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij of (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) hebben voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade. Maatregel van schadevergoeding van EUR 250,00 subsidiair 5 dagen hechtenis legt derhalve aan verdachte op de verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde partij 2] van een bedrag van EUR 250,00 (zegge: tweehonderdenvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 5 dagen hechtenis. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald. De toepassing van deze vervangende hechtenis heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op. Beslissing op de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 2]: Wijst de vordering van de benadeelde partij deels toe en veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde partij 2] van een bedrag van EUR 250,00 (zegge: tweehonderdenvijftig euro). Bepaalt dat de benadeelde partij in het overige deel van de vordering niet ontvankelijk is en zij dat deel van haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen. Verdachte is niet gehouden tot betaling voor zover dit bedrag door (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) is betaald. Veroordeelt verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden begroot op nihil. Veroordeelt verdachte verder in de ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten. Verdachte is van zijn schadevergoedingsplicht jegens de benadeelde bevrijd voorzover hij of (een van) zijn mededader(s)/medeplichtige(n) hebben voldaan aan een van de hem opgelegde verplichtingen tot vergoeding van deze schade. Dit vonnis is gewezen door, mr. O.T. Brouwer, voorzitter, mr. G.J.W.M. van der Leeuw en mr. C.P.C. Kuijs, leden, in tegenwoordigheid van H.H.E. Boomgaart, griffier en is uitgesproken op 27 juli 2004. Mr. Kuijs is buiten staat dit vonnis te ondertekenen. 7 Parketnummer: 01/045429-03 pag. 2 verdachte